INHOUD
Hoofdstuk 1: Alex komt in Elfenland Alex keek met ontzag naar Racer. 'Hoe weet je dat allemaal?' vroeg hij. Hij was echter amper uitgesproken toen hij ineens iets vreemds opmerkte. Het landschap was helemaal veranderd. Overal stonden bomen en bloemen die er eerst nog niet waren. En het licht en de kleuren waren heel anders dan hij gewend was. Stralend violette bloemen met een paars zweem, bomen met felgekleurde kanariegele bladeren. Hier en daar zag hij zelfs grijslila en rose bomen. En de skatebaan was ook weg. Toch waren ze nog aan het skaten. Zijn mond viel open van verbazing toen hem ineens opviel dat Racer geen skates meer aan had! Hij remde af en vroeg: 'Wat gebeurt er?' Hij keek nog eens goed naar de jongen en besefte dat die eigenlijk een heel vreemd gezicht had. Hij was nu wel héél benieuwd. Wie was deze jongen eigenlijk en waar waren ze? 'Dit is mijn land. We zijn nu in Elfenland.' antwoordde Racer. 'Tjongejonge,' zei Alex, 'ik wist niet dat dat echt bestond.' Hij voelde zich een beetje ongerust en vroeg: 'Ik kan toch wel weer naar huis?' 'Ja hoor' zei Racer, 'maar wil je dan niet met mij spelen en wat meer van Elfenland zien?' Alex knikte ja. Hij werd steeds nieuwsgieriger. Racer pakte nu zijn hand en ze begonnen weer te skaten. Ze gingen steeds sneller. Alles flitste wazig langs. Alex vond het heerlijk. Zo hard was hij nooit eerder gegaan. 'Dit is geweldig,' riep hij. Ineens waren ze bij een groot gebouw aangekomen. 'Dit is ons kasteel,' zei Racer. 'We noemen het de Glazen Burcht.' Het was wel een heel raar kasteel. Het leek helemaal niet op de kastelen die Alex kende van plaatjes en bouwdozen. Het had hele grote glazen ramen. Een heleboel daarvan waren felgekleurd. De bloemen in het park rondom het kasteel waren van een kleurenpracht die hij nooit eerder gezien had. En het meer, waaraan het kasteel lag, was niet alleen blauw, maar ook lila en rose gekleurd! Alex vond het adembenemend. Zoveel moois werd hem haast teveel. Racer nam hem mee naar een boom met goudgele appels en plukte er twee. Alex beet in de vrucht; het smaakte lekkerder dan alle snoep die hij ooit gehad had. Ineens kwam er een zorgelijke gedachte bij hem op: 'Zou ik dood zijn?' vroeg hij. Racer keek hem lachend aan. 'Nee, hoor, je zou dan wel gemerkt hebben dat je dood ging,' zei hij vriendelijk. 'En als je dood gaat, ga je niet naar Elfenland. Mensen blijven in de mensenwereld, behalve als ze net als elfen denken. Want dan kunnen we ze ophalen.' 'Wat gebeurt er hier met de mensen?' vroeg Alex nu. 'Je wilt wel alles weten, hé!' lachte Racer. 'We gaan toch naar de koning, vraag het maar aan hem. Hij kan al je vragen beantwoorden.' 'Mogen wij dan zomaar op bezoek bij de koning?' vroeg Alex verbaasd. 'Ja hoor, dat mag iedereen altijd. Onze koning beantwoordt al onze vragen, want hij is heel wijs. Hij weet echt alles. Hij komt uit het Wijzenland.' 'Wat is dat, het Wijzenland?' wilde Alex nu weten. 'Tja, dat land kennen we niet echt. Soms verschijnen er ineens elfen, die heel wijs zijn. Ze kunnen zich echter slechts vaag herinneren waar ze vandaan komen. Wijzenland is voor elfen net zoiets als Elfenland voor mensen. We kennen het niet, maar we hebben er wel een hoop over gehoord. En als ik zie wat een rare dingen mensen over Elfenland denken, moeten we misschien niet denken dat we echt iets weten over Wijzenland. Maar laten we nu naar de koning gaan, want hij zit op ons te wachten.' Dat begreep Alex niet. De koning kon toch niet weten dat hij hier was? Hij vroeg het aan Racer en die zei hoofdschuddend: 'Mensen weten echt niets! In Elfenland weten we allemaal echt alles van elkaar. We voelen elkaar gewoon. Mensen hebben dat ook, alleen doen ze aldoor alsof het niet zo is. Iedereen wist meteen dat er een nieuweling is aangekomen. Zelfs de vogels en vlinders en alle dieren die jou zagen binnenkomen, zijn het grote nieuws allemaal gaan vertellen. Iedereen is blij als er weer eentje thuiskomt. En ja hoor, om je onuitgesproken vraag te beantwoorden, je bent thuisgekomen, want eigenlijk ben je een elf. Je hebt gewoon in de tijd bij de mensen gewoond, maar gelukkig ben je nu weer thuis.' Alex geloofde zijn oren niet. Hij een elf? Hij nam dat in ieder geval niet zomaar aan. Ze liepen nu op de Glazen Burcht af en gingen binnen door een prachtige gouden poort. Er stonden twee rijen elfen, die heel blij waren en voor hen klapten. Er waren grote elfen en hele kleine elfen. Ze waren gekleed in alle kleuren van de regenboog. De grote leken een beetje op hele grote mensen en de kleine op kinderen, vond Alex. Hij liep een beetje verlegen samen met Racer tussen de elfen door. Tot ze bij een stoeltje waren aangekomen waarop een heel klein elfje zat. Hij had een schitterende kroon op, een prachtig juweel op zijn voorhoofd en een cape in regenboogkleuren om zich heen en straalde helemaal van blijdschap. Alex nam aan, dat hij de koning was. Racer ging opzij staan, terwijl de koning met Alex begon te praten. 'Hallo Alex', zei hij. 'Ik word koning Abraun genoemd. Ik ben heel blij dat je eindelijk terug bent. Het is vast allemaal nog heel vreemd voor je. Je zult zien dat je je steeds beter zult herinneren wie je echt bent. En we hopen dat je nu bij ons wilt blijven. Maar dat hoef je niet meteen te beslissen. Je mag er gerust over nadenken zolang je wilt.' 'Ik kan dus nog wel terug,' zei Alex opgelucht. Koning Abraun knikte bevestigend. 'Koning' riep Racer, 'Alex wilde weten wat er met de mensen in Elfenland gebeurt. Ik heb hem gezegd dat jij het hem uit zou leggen, want dat vind ik veel te moeilijk.' Alex was vol verbazing. Racer zei zomaar jij tegen de koning! 'Het gaat er hier werkelijk heel anders aan toe,' zei Alex tegen de koning. En eigenlijk wilde hij helemaal niet meer weten wat er met andere mensen gebeurde. Hij was meer geïnteresseerd in wat er met één speciale jongen zou gebeuren, namelijk met hemzelf! En hij wilde ook dolgraag de elfen leren kennen die hem zo vrolijk omringden. Ineens begon een groepje elfen een liedje te zingen, begeleid door andere elfen die op diverse onbekende instrumenten speelden. Dit was hun lied: Wij verwelkomen jou, Wij verwelkomen jou. Zo'n lange tijd waren we je kwijt. Nu ben je van alle verzinsels bevrijd. En zelfs al ga je weer heen weet dat ik het van harte meen je mag altijd delen in ons vredig leven zodra je je weer naar ons wilt begeven. Wij verwelkomen jou, Wij verwelkomen jou. het Licht zal altijd alles doorstromen het licht van liefde en vrede is gekomen. laat enkel vrede in je zijn laat de nare dromen varen jij kunt kiezen wie je wilt zijn jij hebt de macht de angst te bedaren. Toen het lied beëindigd was, begonnen alle elfen een kring te vormen. Alex werd opgenomen in de kring. Iedereen begon nu te huppelen en een vrolijk lied te zingen. Eerst een eindje naar links, toen een eindje naar rechts. Dan een stap naar binnen en een stap terug. Toen helemaal rond en rond. Rond en rond gaan wij, heen en weer gaan wij, Het is zo fijn Om een elf te zijn! Ze dansten en dansten en elke keer begon een andere elf met een lied, dat iedereen uit volle borst meezong. Alex vond het een heel leuk feest. Het was allemaal ter ere van hem. En hij was niet eens jarig! Opeens weerklonk er een gongslag. Er waren tafels gedekt in de ruimte naast de troonzaal. Iedereen liep erheen. De ogen van Alex rolden bijna uit hun kassen. Er lagen allerlei vruchten en schalen met gebakken dingetjes en pasteien en sla en aardappels en rijst en frietjes en pannekoeken. En hij zag ook hele vreemde gekleurde belletjes. En ronde trossen vruchtjes die opgehangen waren aan een soort haakjes. Het zag er allemaal heel mooi uit. Iedereen ging zitten en toen gebeurde er iets heel vreemds. Het eten begon over de tafel te vliegen! Niemand stak een hand uit om iets op zijn bord te scheppen. Het vloog er gewoon heen en landde zachtjes op het bord. Alex keek verbijsterd om zich heen. Toen vroeg Racer hem wat hij lustte. Telkens als hij iets noemde of aanwees, kwam het aanvliegen en landde op zijn bord. Tijdens het eten riep iedereen de hele tijd hoe heerlijk het was. Alex kon dat volledig beamen. Het eten smaakte verrukkelijker dan alles wat hij ooit had geproefd. Ook werden er heel veel grappen gemaakt. Nu viel Alex nog iets vreemds op. De elfen spraken niet gewoon met elkaar. Nee, het leek eerder op zingen. Hij vroeg aan Racer: 'Waarom zingen jullie als jullie met elkaar praten?' Wat toen gebeurde was moeilijk uit te leggen, al leek het heel gewoon. Want terwijl hij sprak, viel hem op dat het net klonk alsof hij ook zong. 'Zo klinkt elfentaal nu eenmaal,' zei Racer opgewekt. Alex begreep dat hij op de één of andere manier elfentaal kon spreken, zonder dat hij het zelfs had hoeven te leren. Hoofdstuk 2: Het liedjesfestival, waar Alex nieuwe vrienden maakt De volgende dag riep er iemand tijdens het ontbijt: 'Vandaag is het liedjesfestival! Doe je mee, Alex?' Alex moest lachen. 'Op school mag ik heel vaak niet mee zingen' zei hij. 'Want ik zing hard en vals, zegt de juf'. Nou, dan zul je hier beslist winnen,' zei Racer, die weer naast hem aan tafel zat. 'Want alle elfen zingen prachtig, daarom is er een onderdeel bij het liedjesfestival waarbij iedereen zo vals mogelijk moet zingen.' Alex wilde weten wat je met het festival kon winnen. 'Iedereen die meedoet, krijgt de hoofdprijs' was het antwoord. Alex vond dat wel heel vreemd. Maar dit was nu eenmaal Elfenland, besefte hij. 'En wat is de hoofdprijs?,' vroeg hij. Racer zei: 'Wacht maar af. Het wordt nog heel spannend!' 'Als ik meedoe, is het eigenlijk niet eerlijk,' zei Alex. 'Want het kost me helemaal geen moeite om vals te zingen.' Hij wilde het meteen laten horen en begon een liedje, dat hij pas had geleerd, te zingen. Maar terwijl hij zong, hoorde hij met opgetogen verbazing, dat zijn stem heel mooi en zuiver klonk. Racer klopte hem op zijn schouder, terwijl hij zei: 'Wij geloven dat iedereen in Elfenland mooi zingt en wat we geloven, dat ís zo. Je kan prachtig zingen, Alex. En dat heb je altijd gekund. Je geloofde alleen eerst iets dat niet waar was.' 'Dom van me,' zei Alex. 'Het is toch veel fijner om te kunnen genieten van je eigen stem. Ik heb bij het welkomstfeest wel elfen mooier horen zingen, maar mijn eigen stem klinkt mij nu echt als muziek in de oren!' riep hij in heldere elfentonen. Ik doe helemaal niet mee aan die maffe wedstrijd, besloot hij inwendig. Stel je voor, met opzet vals zingen, terwijl ik nu eindelijk heel mooi kan zingen! Sommige elfen aan tafel begonnen heel hard te lachen. 'Wat is er aan de hand,' vroeg Alex aan Racer. 'Let maar niet op ze' zei Racer, 'ze merkten wat je dacht en ze lachen omdat dat nou precies is wat mensen altijd doen.' 'Bedoel je dat mensen altijd vals zingen, terwijl ze mooi kunnen zingen?' vroeg Alex. Hier kon hij werkelijk geen touw aan vastknopen. Hij kon begrijpen dat elfen zijn gedachten konden horen, want hij begreep dat ze heel veel konden. Maar zouden alle mensen mooi kunnen zingen? Racer vertelde hem toen, dat alle mensen alles heel goed konden. Ieder weliswaar op zijn eigen manier. Maar dat ze met opzet dingen verkeerd deden of deden alsof ze dingen niet konden. En dat ze zelf niet wisten dat ze dat deden. Ze wilden graag meemaken hoe het was om zwak en onvolmaakt te zijn. Daarom hadden ze zichzelf gehypnotiseerd om te vergeten hoe ze echt waren. 'Had ik dat dan ook gedaan?' vroeg Alex. Hij had nu wel een beetje het gevoel dat hij heel dom moest lijken. 'Wat denk je zelf?' antwoordde Racer. 'Je ziet zelf dat je elfentaal spreekt zonder dat je het hebt hoeven leren en je zingt gewoon mooi op je eigen manier. Iedereen zingt als zichzelf en iedereen zingt prachtig.' Plotseling sprong er een elf midden op de tafel. Hij begon te zingen met net zo'n luide, schorre stem als waarmee Alex vroeger had gezongen: Hier en nu kies ik ervoor schor te zingen Klamp je dus maar vast aan je oorringen Want ik kan kiezen hoe ik wil zijn groots te denken of juist heel klein alles wat ik doe is goed ook al weet ik niet hoe het moet al wat ik doe is al wat ik kan ik pluk de dag en geniet ervan. Hij boog en iedereen riep van alles door elkaar, zoals 'bravo Paul', 'geweldig' en er werd heel hard voor hem geklapt. Alex deed van harte mee. Hij had nu ook wel zin om mee te doen aan het festival. Na het ontbijt ging hij met Paul, Racer en nog een paar andere elfen in het park rond het kasteel spelen. 'Jij mag kiezen wat voor spelletjes we vandaag zullen doen,' riepen ze naar Alex. Het eerste wat bij hem opkwam, toen hij al de dichte struiken en grote bomen zag, was verstoppertje. Maar de elfen rolden over het gras van het lachen toen hij het voorstelde. Vertrouwelijk zei Racer tegen hem, dat ze het idee dat je je voor een ander zou kunnen verstoppen, heel vermakelijk vonden. 'O ja, natuurlijk,' bedacht Alex. 'In Elfenland kan je je niet voor elkaar verstoppen, want iedereen hoort elkaars gedachten. Dus weet iedereen altijd waar je bent.' 'Precies,' zei Racer. 'Weet je nog een leuk spelletje, dat we wel zouden kunnen spelen?' Nou, Alex kende heleboel spelletjes. Tikkertje, dat leek hem nu leuk. Hij had echt zin om te hollen. 'We zullen het wel een beetje anders moeten spelen dan je gewend bent, Alex,' zei Paul. 'Want als een elf niet gevangen wil worden, kan niemand hem vangen. Ook een andere elf niet. Dus spreken we af, dat degene die 'em is, minstens een laantje doorgerend moet hebben achter een ander aan en dan mag roepen “jij bent 'em”!' Zo begon het spel, tot iedereen een keer 'aangetikt' was. Daarna deden ze nog een rondje 'racen'; iedereen vormde een lange sliert achter Racer en met schaatsende bewegingen trokken ze in sneltreinvaart door het park. Het ging echt heel hard. Ineens begon Racer op te stijgen en met hem begon de hele groep te vliegen. Alex vond vliegen verrukkelijk. Hij genoot met volle teugen van het gevoel. Hij merkte ook dat hij en alle elfen veel kleiner waren geworden. Dus als je kleiner bent, ben je natuurlijk lichter en dan kun je beter vliegen, dacht hij. Maar hij vond het toch wel verbazingwekkend, dat hun lichaam zomaar in kon krimpen. En nog wel zonder dat hij er iets van gevoeld had. En ineens zag hij ook, dat sommige elfen in de rij vleugels hadden, die ze nu ritmisch op en neer bewogen. Ze vlogen over het meer en terug, over het kasteel en het park en nog een rondje en nog een rondje. Toen landden ze heel zachtjes in een kring. Alex had van ieder moment genoten. Het uitzicht was ook overweldigend. Hij had opgemerkt dat wat hij voor roze plekken in het meer had aangezien, heel veel roze bloemen waren die op het water dreven. En er waren ook veel watervogels in verschillende kleuren. Zwanen en eenden, die kende hij; maar er waren ook witte en lila en roze en rode vogels op lange steltpoten. Zulke vogels had hij nog nooit gezien. De maaltijd was weer heerlijk. Alex had graag zelf het eten naar hem toe willen laten vliegen. Hij vroeg aan koning Abraun, waar hij vandaag naast zat, of hij dat ooit zou kunnen. 'Je kunt het nu al,' zei de koning. 'Je moet alleen nog oefenen. Maar dat komt wel, wacht maar af.' 'Ik snap ook helemaal niets,' zei Alex. 'Het lijkt ineens net alsof ik heel dom ben.' Hij had de koning ook willen vertellen dat hij eigenlijk best wel boos werd, als hij weer het gevoel had dat hij het mikpunt van spot was. Op zulke momenten voelde hij zich even heel eenzaam. Gelukkig nam Paul het elke keer voor hem op. Hij vroeg zich trouwens af, waarom hij zich zo bijzonder op zijn gemak voelde bij Paul. 'We vinden je helemaal niet dom, hoor,' zei de koning. 'Natuurlijk moet je van alles leren over onze manier van leven en denken. Als wij in mensenland komen, maken we nog veel meer vergissingen. Jij zou dan vast ook wel moeten lachen om ons.' Hij legde Alex ook uit, dat hij alleen kon vliegen, omdat hij diep in zijn hart wist en geloofde dat hij dat kon. Anders had hij niet van de grond op kunnen stijgen. Hij had alleen geloofd dat hij de elfen nodig had om het te kunnen doen. 'Daar moeten we nog aan werken,' besloot de koning. 'Daarom wil ik je na het festival naar de Wolkenburcht sturen, waar Yvonne woont. Dat is een meisje, dat niet zo lang geleden ook mens was. Ze woont nu lang genoeg bij ons om je alles over Elfenland te kunnen vertellen. Dan hoor je het tenminste van iemand die begrijpt hoe mensen denken, want ze begrijpt heel goed hoe vreemd alles voor je is. Daardoor kan ze het je veel beter uitleggen dan wij.' Alex vroeg beklemd of hij niet beter naar huis toe kon. Hij wilde nog wel een poosje blijven, maar hij bedacht dat zijn ouders vast ongerust zouden zijn. De koning keek hem nadenkend aan en legde hem toen uit dat de tijd in de mensenwereld heel anders ging dan in Elfenland. Er was daar nog helemaal geen tijd voorbij gegaan. 'Je ziet er ook gewoon hetzelfde uit als je teruggaat. Want in Elfenland groei je ook niet meer zoals mensen dat doen.' Tijdens de voorbereidingen voor het liedjesfestival, deed Alex weer een andere ontdekking. Paul nam hem mee om kleren uit te kiezen. Alex wilde zich baden voordat hij schone kleren aandeed, want thuis was dat zo gebruikelijk. Paul legde hem toen uit dat elfen zich nooit wassen. Ze weten dat ze altijd schoon zijn. Niets dat niet bij ze hoort, kan aan ze kleven. Ook vuil niet. Paul zei dat hij zich erin moest oefenen te geloven dat hij altijd schoon was en bleef. Elfen bleken af en toe in witte lichtplekken te baden die overal in het Elfenrijk voorkwamen, maar dat was niet om schoon te worden, maar omdat het zo'n heerlijk gevoel was. Alex dacht even na en vroeg toen: 'Komen die lichtplekken dan ook in de mensenwereld voor? Want onze poes had vaste plekjes waar ze altijd ging zitten. Dan kneep ze haar ogen dicht en kneedde de vloer met haar pootjes, net alsof ze geaaid werd.' Paul merkte op dat ze misschien een elfkat was. Alex zei hardop wat hij dacht: 'Elfen blijven natuurlijk schoon omdat ze kunnen toveren. Maar ik kan dat niet, dus moet ik wel in bad.' Lachend antwoordde Paul: 'Jij tovert dat je vies wordt. Is dat niet ook toveren?' Na enig nadenken en overleg met een andere elf, die Marissa heette en die echt geen moment stil stond, lieten ze hem baden onder een gazonsproeier. Toen hij om zeep verzocht, vroegen ze hem wat dat was. 'Dat is om vuil en bacteriën van je af te poetsen,' zei Alex. De elfen waren geschokt toen ze begrepen wat hij bedoelde. Bacteriëndoder? Zeep is een moordwapen! Daar wil je toch niets mee te maken hebben? Alle elfen die erbij waren gingen ook onder de sproeier, terwijl ze liedjes over regen zongen. Na zijn bad merkte Alex dat hij zich ook zonder zeep heel schoon en fris voelde. Terug in het kasteel staken ze zich in allerlei prachtige gewaden en gingen naar de grote hal, waar het festival gehouden zou worden. De elfen waren prachtig gekleed, sommigen in wijde gewaden afgezet met zilver en goud. Anderen waren helemaal in goud of zilver gestoken. En eentje zelfs in een gewaad in de kleuren van de regenboog. Maar het opvallendste was een gewaad van witte steentjes, die oplichtten als diamanten, afgewisseld met melkglas; het resultaat was een wit-blauwe-rose-violette-diamanten schittering, bij elke beweging van de elf, die het droeg. Het liedjesfestival was een groot succes. Eerst werden de liedjes gezongen, die nieuw bedacht waren. Paul had een lied gemaakt, dat hij samen met Alex en Racer en Marissa ten gehore bracht: In alle dingen is een lied niet alleen de vogels zingen maar de kikkers in het riet en andere dingen die er springen In elke halm en elke spriet En andere dingen die je ziet ook al is er geen publiek, zelfs in stilte is muziek. Nimfen, bezweringen en magische ringen zinderende kristallen en huiveringen bloemen, sterren, elfenkringen, alles zingt zijn eigen lied. Het lied ging zo door en er werden nog veel meer vrolijke liederen gezongen. Sommige liederen waren ook aangrijpend en één lied was zo ontroerend, dat zelfs de kwikzilverige Marissa op stilzitten werd betrapt, terwijl ze ernaar luisterde. Daarna mocht iedereen die dat wilde, proberen vreemd te zingen. Ze zongen met brouwende keelstemmen en knorrende geluiden, sommigen blatend en anderen balkend of brullend. Iedereen had de grootste pret. Alex kende maar één van de liedjes. Dat ging zo: Een frisse ochtendwandeling 'k ben opgewekt en blij ik weet niet waar ik heen zal gaan de wereld is van mij. Falderie, faldera, falderie, faldera -ah -ah -ah -ah -ah Falderie, falderaaa de wereld is van mij. Tenslotte trad de koning naar voren en riep luidkeels: 'Jullie zijn winnaars! Ik hou van jullie.' Alex had gedacht dat er nu een prijsuitreiking zou volgen, maar er gebeurde iets heel anders. Iedereen ging in een kring staan, waarbij ze elkaars hand vasthielden. En eenstemmig klonk het: denk aan de liefde van de Ene! Het werd muisstil. Een aanzwellend gezoem leidde een spektakel in, zoals Alex nog nooit had meegemaakt. Een groep elfen begon ongelooflijk snel te roffelen op trommels. Verschillende elfen begonnen te juichen en rond te rennen, anderen stonden te huilen, terwijl ze riepen 'dank u, dank u, dank u'. Hij zag Racer, die op en neer stond te springen. Hij sprong heel hoog op het onmogelijk snelle tempo van de slaginstrumenten. Sommige elfen klapten in hun handen en maakten danspasjes. Alex keek zoekend rond, tot hij de koning zag. Hij stond met beide armen in de lucht gestrekt. Hij liep naar hem toe en vroeg waarom iedereen zo uitgelaten deed. De koning antwoordde stralend: 'We hebben ons samen de liefde van de Ene herinnerd. Wanneer we eraan denken dat de Ene alles liefheeft en voor alles zorgt en hoe heerlijk en goed alles is raken we buiten onszelf van blijdschap. De Macht die alles gemaakt heeft, die het hele universum in zijn hand houdt, houdt van ons en zorgt voor ons! Is het niet geweldig?' Alex moest toegeven, dat het wel een hele fijne gedachte was. Hij was ook vaak blij met God, maar dit was voor het eerst dat hij inzag hoe blij hij wel mocht zijn. Tenslotte was hij nu in Elfenland en alles wat hij tot nu toe had gezien, deed hem beseffen dat ze alle reden hadden om dankbaar te zijn. De koning deed een dansje om hem heen terwijl hij zei: 'En zelfs de mensen zouden uit hun vel moeten barsten van vreugde. Want de Ene geeft hun alles. Zelfs hun onmogelijke dromen van lijden, hulpeloosheid, ziekte en dood. Ze zijn met hun rug naar hun Werkelijkheid toe gaan staan en vallen voortdurend de Ene aan. En Die glimlacht alleen maar toegeeflijk en vol liefde om deze dromen. Wat ze ook geloven of doen, ze blijven kinderen van de Ene. Dat is werkelijk Goddelijke Liefde.' Hij was blijkbaar zo bewogen door deze gedachten, dat hij tegen de muur opdanste en ondersteboven aan het plafond naar de andere kant van de hal liep. Alex begon ook mee te dansen. Hij moest nog nadenken over wat de koning allemaal gezegd had. Maar hij besloot dat hij ook wel blij en dankbaar was en deelde volop in de feestvreugde. Toen Alex die avond in bed lag, verlangde hij er hevig naar zijn vader en moeder te kunnen vertellen over zijn fantastische avonturen. Hij vroeg zich af of hij echt wel terug zou kunnen. En hoewel hij wist, dat zijn ouders hem niet misten, miste hij hen wel op dat moment. Hij werd er zelfs een beetje verdrietig van. Maar hij bedacht, dat hij beter kon gaan slapen. Dan was hij tenminste goed uitgerust de volgende dag voor de tocht naar de Wolkenburcht. Die gedachte vrolijkte hem op, want hij was toch wel heel benieuwd ernaar. Hij bedankte God voor alle fijne dingen van die dag. Precies zoals hij thuis gewend was te doen. Maar hij noemde ze niet allemaal op. Er was zoveel gebeurd en hij was heel slaperig. Hij bewaarde het maar voor de volgende ochtend. Want als hij wakker werd, bedankte hij ook altijd voor de heerlijke nieuwe dag die voor hem lag. |