Hier geef ik de herhalingen van de eerste 50 lessen
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 51
De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:
1. (1) Niets wat ik zie, betekent iets.
2Dit is zo omdat ik niets zie, en niets heeft geen betekenis. 3Het is noodzakelijk dat ik dit inzie, opdat ik kan leren zien. 4Wat ik nu denk te zien, neemt de plaats in van visie. 5Ik moet het loslaten, door te beseffen, dat het geen betekenis heeft, zodat visie daarvoor in de plaats kan komen.
2. (2) Ik heb alles wat ik zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft.
2Ik heb alles waar ik naar kijk beoordeeld, en dat en dat alleen, is wat ik zie. 3Dat is geen visie. 4Het is slechts een illusie van de werkelijkheid, omdat mijn oordelen volkomen los van de werkelijkheid zijn gevormd. 5Omdat ik wil zien, ben ik bereid te erkennen dat mijn oordelen alle geldigheid missen. 6Mijn oordelen hebben mij geschaad, en aan hun leiband wil ik niet zien.
3. (3) Ik begrijp niets wat ik zie.
2Hoe zou ik kunnen begrijpen wat ik zie, wanneer ik dat verkeerd beoordeeld heb? 3Wat ik zie, is de projectie van mijn eigen denkfouten. 4Ik begrijp niets wat ik zie, omdat het onbegrijpelijk is. 5Het heeft geen zin om te proberen het te begrijpen. 6Maar er is alle reden om het los te laten en ruimte te maken voor wat wèl kan worden gezien, begrepen en bemind. 7Wat ik nu zie kan ik hiervoor inruilen, eenvoudig door daartoe bereid te zijn. 8Is dit geen betere keus, dan die welke ik eerder maakte ?
4. (4) Deze gedachten betekenen niets.
2De gedachten, waarvan ik mij bewust ben, betekenen niets, omdat ik probeer te denken zonder God. 3Wat ik "mijn" gedachten noem, zijn niet mijn werkelijke gedachten. 4Mijn werkelijke gedachten zijn de gedachten, die ik denk met God. 5Ik ben ze me niet bewust, omdat ik mijn gedachten hun plaats heb laten innemen. 6Ik ben bereid te erkennen dat mijn gedachten niets betekenen en ben bereid ze los te laten. 7Ik besluit ze te laten vervangen, door wat zij vervangen wilden. 8Mijn gedachten zijn zonder betekenis, maar heel de hele schepping is aanwezig in de gedachten die ik denk met God.
5. (5) Ik ben voel nooit onvrede om de reden die ik denk.
2Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk omdat ik voortdurend mijn gedachten probeer te rechtvaardigen. 3Voortdurend probeer ik ze waar te maken. 4Ik maak alles tot vijand, zodat mijn kwaadheid gerechtvaardigd is en mijn aanvallen gewettigd zijn. 5Ik besefte niet, hoezeer ik alles wat ik zie heb misbruikt door het deze rol te verlenen. 6Ik deed dit om een denksysteem te verdedigen, dat mij heeft geschaad en dat ik niet langer wil. 7Ik ben bereid het los te laten.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 52
De herhaling van vandaag omvat de volgende ideeën:
1. (6) Ik voel onvrede, omdat ik zie wat er niet is.
2 De werkelijkheid is nooit angstaanjagend. 3Ze kan onmogelijk mijn vrede verstoren. 4Werkelijkheid brengt louter volmaakte vrede. 5Wanneer ik onvrede voel, komt dat altijd, doordat ik de werkelijkheid heb vervangen door illusies die ik zelf verzonnen heb. 6Die illusies verstoren mijn vrede, omdat ik ze werkelijkheid heb verleend en ik daardoor de werkelijkheid als een illusie beschouw. 7Niets in Gods schepping wordt ook maar enigszins door deze verwarring van mij beïnvloed. 8Ik raak altijd mijn vrede kwijt om niets.
2. (7) Ik zie alleen het verleden.
2Wanneer ik om me heen kijk, veroordeel ik de wereld waarnaar ik kijk. 3Ik noem dit zien. 4Ik reken alles en iedereen het verleden aan, en maak ze tot mijn vijand. 5Wanneer ik mezelf vergeven heb en me herinner Wie ik ben, zal ik wie of wat ik maar zie, zegenen. 6Er zal geen verleden zijn en daarom ook geen vijand. 7En ik zal met liefde kijken naar alles wat ik eerst niet zag.
3. (8) Mijn denkgeest wordt in beslag genomen door oude gedachten.
2Ik zie alleen mijn eigen gedachten, en mijn denkgeest is voortdurend bezig met het verleden. 3Wat kan ik dan zien zoals het is? 4Laat me eraan denken dat ik naar het verleden kijk om te voorkomen dat het heden in mijn bewustzijn daagt. 5Laat me begrijpen, dat ik de tijd probeer te gebruiken tegen God. 6Laat me leren het verleden los te laten, in het besef dat ik zodoende niets opgeef.
4. (9) Ik zie niets zoals het nu is.
2Indien ik niets zie zoals het nu is, kan er waarlijk worden gezegd, dat ik niets zie. 3Ik kan alleen zien wat er nu is. 4De keus is niet het verleden dan wel het heden te zien; de keus is louter wel of niet te zien. 5Wat ik heb verkozen te zien, is ten koste gegaan van visie. 6Nu zou ik opnieuw willen kiezen, opdat ik zal kunnen zien.
5. (10) Mijn gedachten betekenen niets.
2Ik heb geen privé-gedachten. 3Toch ben ik me alleen van privé-gedachten bewust. 4Wat kunnen deze gedachten betekenen? 5Ze bestaan niet en dus betekenen ze niets. 6Toch heeft mijn denkgeest deel aan de schepping en aan de Schepper ervan. 7Wil ik mij niet liever aansluiten bij het denken van het universum dan alles wat echt het mijne is te verdoezelen met mijn armzalige, betekenisloze 'privé gedachten'?
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 53
Vandaag repeteren we het volgende:
1. (11) Mijn betekenisloze gedachten tonen mij een betekenisloze wereld.
2Aangezien de gedachten, waar ik mij van bewust ben, niets betekenen, kan de wereld die hen uitbeeldt geen enkel doel dienen. 3Datgene wat deze wereld teweegbrengt, is waanzin, evenals dat wat het zelf voortbrengt. 4Werkelijkheid is geen waanzin, en ik heb zowel ware als onzinnige gedachten. 5Dus, indien ik mijn werkelijke gedachten tot leidraad neem voor het zien, kan ik een werkelijke wereld zien.
2. (12) Ik ben van streek doordat ik een betekenisloze wereld zie.
2Waanzinnige gedachten maken van streek. 3Ze brengen een wereld voort, waarin nergens enige orde bestaat. 4Er heerst niets dan chaos over een wereld die chaotisch denken representeert, en chaos kent geen wetten. 5Ik kan niet vredig leven in zo'n wereld. 6Ik ben dankbaar dat deze wereld niet werkelijk is en dat ik het totaal niet hoef te zien, tenzij ik ervoor kies er waarde aan te hechten. 7En ik kies er niet voor om enige waarde te hechten aan wat totale waanzin is en geen betekenis heeft.
3. (13) Een betekenisloze wereld veroorzaakt angst.
2Wat totale waanzin is, veroorzaakt angst, doordat het compleet onberekenbaar is en geen enkele grondslag biedt voor verwachting. 3Op dwaasheid kun je nooit rekenen. 4Het biedt veiligheid noch hoop. 5Maar zo'n wereld is niet werkelijk. 6Ik heb het de schijn van werkelijkheid gegeven en heb onder mijn geloof erin geleden. 7Nu kies ik ervoor om dit geloof terug te trekken en mijn verwachtingen te richten op de werkelijkheid. 8Door daarvoor te kiezen, ontsnap ik aan alle gevolgen van de angstige wereld, omdat ik erken dat het niet werkelijk is.
4. (14) God heeft geen betekenisloze wereld geschapen.
2Hoe kan een betekenisloze wereld werkelijk zijn, indien God het niet geschapen heeft? 3Hij is de Bron van elke betekenis, en al wat werkelijk is, is in Zijn Geest. 4Dat is ook in mìjn geest, doordat Hij het gelijk met mij schiep. 5Waarom zou ik doorgaan met te lijden aan de gevolgen van mijn eigen waanzin-gedachten, wanneer de volmaaktheid van de schepping mijn thuis is? 6Laat ik me de macht herinneren van mijn beslissing en inzien waar ik werkelijk woon.
5. (15) Mijn gedachten zijn beelden, die ik gemaakt heb.
2Al wat ik zie reflecteert mijn gedachten. 3Het zijn mijn gedachten die me vertellen waar en wat ik ben. 4Het feit dat ik een wereld zie, waarin geleden wordt, en waar verlies en doodgaan bestaan, toont mij dat ik alleen de weergave zie van mijn waanzin-gedachten, en dat ik mijn ware gedachten belet hun weldadig licht te werpen op al wat ik zie. 5Maar Gods weg is zeker. 6De beelden die ik gemaakt heb, kunnen niet de overhand hebben op Hem, daar dat mijn wil niet is. 7Mijn wil is Zijn Wil en ik zal voor Hem geen andere goden zetten.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 54
Dit zijn de herhaalde ideeën vandaag:
1. (16) Ik heb geen neutrale gedachten.
2Neutrale gedachten zijn niet mogelijk, want alle gedachten hebben macht. 3Zij maken hetzij een bedrieglijke wereld of leiden me naar de ware wereld. 4Maar gedachten kunnen niet zonder gevolgen zijn. 5Zoals de zichtbare wereld ontstaat door mijn denkfouten, zo zal de werkelijke wereld verrijzen voor mijn ogen, naarmate ik mijn fouten laat corrigeren. 6Mijn gedachten kunnen niet waar èn bedrieglijk zijn. 7Ze zijn onontkoombaar het één of het ander. 8Wat ik zie, toont me aan wat ze zijn.
2. (17) Ik zie niets wat neutraal is.
2Wat ik zie getuigt van wat ik denk. 3Indien ik niet dacht, dan zou ik niet werkelijk zijn, want leven bestaat uit gedachten. 4Laat me de wereld die ik zie bekijken als de weergave van de staat van mijn eigen bewustzijn. 5Ik weet dat de staat van mijn bewustzijn veranderen kan. 6En dus weet ik ook dat de zichtbare wereld, evengoed veranderen kan.
3. (18) Niet ik alleen ervaar de gevolgen van hoe ik zie.
2Zonder privé-gedachten kan ik ook geen persoonlijke wereld zien. 3Zelfs het dwaze idee van afgescheidenheid moest worden gedeeld, voor het de basis vormen kon van de zichtbare wereld. 4Maar dat delen was een delen van niets. 5Ik kan me ook tot mijn ware gedachten wenden, die alles met iedereen delen. 6Zoals mijn scheidingbrengend denken scheidingbrengende gedachten van anderen aanroept, zo wekken mijn ware gedachten ware gedachten in hen op. 7En de wereld, die mijn ware gedachten me toont, zal zowel in hun als in mijn zicht dagen.
4. (19) Niet ik alleen ervaar de gevolgen van mijn gedachten.
2Ik ben in niets alleen. 3Al wat ik denk of zeg of doe, onderwijst het hele universum. 4Een Zoon van God kan niet tevergeefs denken, spreken of doen. 5Hij kan niet alleen zijn met wat dan ook. 6Het ligt dus in mijn macht om iedere geest tegelijk met het mijne, te veranderen; want Gods macht staat me ter beschikking.
5. (20) Ik ben vastbesloten te zien.
2Nu ik inzie dat mijn gedachten van nature gedeeld zijn, ben ik vastbesloten te zien. 3Ik wil kijken naar de getuigen, die me laten zien dat het denken der wereld veranderd is. 4Ik wil het bewijs aanschouwen, dat wat via mij gedaan is, liefde in staat heeft gesteld om angst te vervangen, tranen door lachen en verlies door overvloed. 5Ik wil naar de ware wereld kijken en het laten onderwijzen aan me, dat mijn wil en Gods Wil één zijn.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 55
De repetitie vandaag houdt het volgende in:
1. (21) Ik ben vastbesloten dingen anders te gaan zien.
2Wat ik nu zie zijn slechts tekenen van ziekte, van mislukking en van de dood. 3Dit kan niet zijn wat God heeft geschapen voor Zijn geliefde Zoon. 4Het feit op zich dat ik zulke dingen zie, bewijst dat ik God niet begrijp. 5Dus begrijp ik ook Zijn Zoon niet. 6Wat ik zie, vertelt me dat ik niet weet wie ik ben. 7Ik ben vastbesloten om de getuigen te zien van de waarheid in me, liever dan de getuigenissen, die me illusies tonen ten aanzien van mezelf.
2. (22) Wat ik zie is een vorm van wraak.
2De wereld die ik zie, vertegenwoordigt amper liefdevolle gedachten. 3Ze is een voorstelling van een aanval op alles door alles. 4Ze is allesbehalve een reflectie van Gods Liefde en van de liefde van Zijn Zoon. 5Ze bestaat uit mijn eigen aanvalsgedachten, die aanleiding zijn tot deze voorstelling. 6Mijn liefdevolle gedachten zullen me ervan redden de wereld zo waar te nemen, en ze schenken me de vrede, die God me wilde laten hebben.
3. (23) Het opgeven van aanvalsgedachten laat me aan deze wereld ontsnappen.
2Hierin, en in niets anders, ligt de verlossing. 3Zonder aanvalsgedachten zou ik geen agressieve wereld kunnen zien. 4Alnaargelang vergeving de liefde toestaat terug te keren naar mijn bewustzijn, zal ik een wereld zien, die vredig en veilig en vreugdevol is. 5Dat verkies ik inderdaad te zien, in plaats van waar ik nu naar kijk.
4. (24) Ik zie niet wat in mijn hoogste belang is.
2Hoe zou ik kunnen zien wat in mijn hoogste belang is, wanneer ik niet weet wie ik ben? 3Wat ik aanzie voor mijn ware belang, zal me louter hechter binden aan de wereld van illusies. 4Ik wil de Gids graag volgen, die God mij heeft gezonden, om te ontdekken wat in mijn hoogste belang is, in de erkenning dat ik dat niet uit mezelf kan zien.
5. (25) Ik weet niet waar alles toe dient.
2Wat mij betreft is het doel van alles, te bewijzen dat mijn illusies ten aanzien van mezelf werkelijk zijn. 3Ik probeer alles en iedereen met dit doel te gebruíken. 4Ik geloof dat de wereld daarvoor dient. 5Zo herken ik niet het ware doel ervan. 6Het doel, dat ik de wereld schonk, heeft tot een vreselijk beeld ervan geleid. 7Laat me mijn geest openen voor het ware doel van de wereld, door het doel dat ìk het heb geschonken, terug te trekken, en door de waarheid ervan te leren kennen.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 56
Onze herhaling vandaag beslaat het volgende:
1. (26) Mijn aanvalsgedachten vallen mijn onkwetsbaarheid aan.
2Hoe kan ik weten wie ik ben, wanneer ik constant zie, hoe ik aangevallen word? 3Pijn, ziekte, verlies, ouderdom en de dood lijken me te bedreigen. 4Al mijn verwachtingen, mijn wensen en mijn plannen lijken aan de genade van een wereld overgeleverd, waarover ik geen controle heb. 5Toch zijn volmaakte veiligheid en complete vervulling mijn erfdeel. 6Ik heb getracht mijn erfdeel weg te geven, in ruil voor de wereld die ik zie. 7Maar God heeft mijn erfenis veilig voor mij bewaard. 8Mijn eigen ware gedachten zullen me onderwijzen wat het inhoudt.
2. (27) Ik wil bovenal zien.
2Doordat ik inzie, dat wat ik zie, weerspiegelt wat ik denk te zijn, realiseer ik me, dat ik visie het meest nodig heb. 3De zichtbare wereld getuigt van de vreselijke aard van het zelfbeeld dat ik gevormd heb. 4Indien ik me wil herinneren wie ik ben, is het essentieel, dat ik dit beeld van mezelf loslaat. 5Alnaargelang het wordt vervangen door de waarheid, zal me zeker visie geschonken worden. 6En met deze visie zal ik mild en liefdevol kijken naar de wereld en naar mezelf.
3. (28) Ik wil bovenal anders zien.
2De wereld die ik zie houdt mijn vreselijke zelfbeeld staande en garandeert zijn voortbestaan. 3Zolang ik de wereld zie, zoals ik het nu zie, dringt de waarheid niet tot mijn bewustzijn door. 4Ik zou de deur achter deze wereld voor me geopend willen zien, opdat ik eraan voorbij kan kijken naar de wereld die Gods Liefde reflecteert.
4. (29) God is in alles wat ik zie.
2Achter ieder beeld, dat ik heb gevormd, blijft de waarheid onveranderd. 3Achter iedere voor het gezicht der liefde getrokken sluier, blijft het licht der liefde ongetemperd. 4Mijn wil gaat al mijn waanzinnige wensen te boven, en is één met mijn Vader's Wil. 5God is nog steeds overal en in alles. 6En wij die deel aan Hem hebben, zullen toch wel voorbijzien aan al de uiterlijkheden en de waarheid achter dat alles herkennen.
5. (30) God is in alles wat ik zie, want God is in mijn geest.
2In mijn eigen geest, achter al mijn dwaze gedachten over scheiding en agressie, ligt de kennis van alles als immer één. 3Ik ben de kennis van wie ik ben niet kwijt door het te vergeten. 4Het is in Gods Geest voor me bewaard; Hij heeft Zijn Gedachten niet verlaten. 5En ik, die in Zijn Gedachten leef, ben één met hen en één met Hem.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 57
Laten we deze ideeën vandaag herhalen:
1. (31) Ik ben niet het slachtoffer van de zichtbare wereld.
2Hoe kan ik het slachtoffer zijn van een wereld, die compleet ongedaan gemaakt kan worden, indien ik daarvoor kies? 3Mijn ketenen zijn losgemaakt. 4Ik kan ze weg laten vallen, louter door dat te wensen. 5De gevangenispoort staat open. 6Ik kan eenvoudig weggaan, door eruit te lopen. 7Niets houdt me vast in deze wereld. 8Alleen mijn wens om te blijven houdt me gevangen. 9Ik wil mijn waanzinnige wensen opgeven en eindelijk in het zonlicht te lopen.
2. (32) De wereld die ik zie, heb ik zelf bedacht.
2Ik heb de gevangenis verzonnen, waarin ik mezelf zie. 3Ik hoef dat alleen maar in te zien en ik ben vrij. 4Ik heb mezelf misleid door het mogelijk te achten Gods Zoon gevangen te zetten. 5Ik heb me in dit geloof pijnlijk vergist en wil het niet langer. 6Gods Zoon is duidelijk immer vrij. 7Hij is zoals God hem geschapen heeft en niet wat ik van hem wilde maken. 8Hij is waar God heeft gewild dat hij is en niet waar ik hem dacht gevangen te houden.
3. (33) Er is een andere manier om naar de wereld te kijken.
2Daar het doel der wereld niet het doel is, dat ik eraan heb toegeschreven, moet er een andere manier zijn om ernaar te kijken. 3Ik zie alles ondersteboven en mijn gedachten zijn tegengesteld aan waarheid. 4Ik zie de wereld als een gevangenis voor Gods Zoon. 5Dus moet de wereld in werkelijkheid een plaats zijn, waar hij in vrijheid gesteld kan worden. 6Ik zou de wereld willen zien zoals ze is, en als een plaats, waar de Zoon van God zijn vrijheid vindt.
4. (34) Ik zou vrede kunnen zien in plaats hiervan.
2Wanneer ik de wereld zie als een plaats van vrijheid, dan realiseer ik me dat ze Gods wetten weerspiegelt, in plaats van de regels die ik ervoor bedacht heb om eraan te gehoorzamen. 3Ik begrijp dat er vrede heerst in de wereld, geen oorlog. 4En ik zie dat er ook vrede woont in de harten van allen die deze plaats tegelijk met me delen.
5. (35) Mijn bewustzijn deelt in Dat van God. Ik ben heel heilig.
2Alnaargelang ik de vrede der wereld samen deel met mijn broeders, ga ik begrijpen dat deze vrede diep vanuit mezelf komt. 3De wereld waar ik naar kijk heeft het licht van mijn vergeving aangenomen en straalt vergeving naar me terug. 4In dit licht ga ik zien wat mijn illusies ten aanzien van mezelf verborgen hielden. 5Ik ga de heiligheid begrijpen van al wat leeft, mezelf inbegrepen, en hun éénheid met me.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 58
De volgende ideeën dienen vandaag als herhaling:
1. (36) Mijn heiligheid omgeeft al wat ik zie.
2Uit mijn heiligheid komt het waarnemen voort van de werkelijke wereld. 3Nu ik heb vergeven, zie ik mezelf niet langer als schuldig. 4Ik kan de onschuld aanvaarden, die de waarheid behelst ten aanzien van mezelf. 5Gezien door begrijpende ogen is de heiligheid van de wereld al wat ik zie, want alleen de gedachten die ik erop nahoudt ten aanzien van mezelf, kan ik uitbeelden.
2. (37) Mijn heiligheid zegent de wereld.
2Het waarnemen van mijn heiligheid zegent niet alleen mij. 3Iedereen en al wat ik zie in het licht ervan, deelt in de vreugde die het me brengt. 4Niets staat los van deze vreugde, want er is niets wat niet in mijn heiligheid deelt. 5Naargelang ik mijn heiligheid herken, straalt, voor iedereen zichtbaar, de heiligheid der wereld tevoorschijn.
3. (38) Er is niets wat mijn heiligheid niet kan.
2Mijn heiligheid is onbegrensd in de macht ervan om te helen, want het is onbegrensd in de macht ervan om te redden. 3Wat dient er verlost te worden, behalve illusies? 4En wat zijn alle illusies anders, dan valse denkbeelden ten aanzien van mezelf? 5Mijn heiligheid doet ze alle teniet, door de waarheid over mezelf te bevestigen. 6In aanwezigheid van mijn heiligheid, die ik samen met God Zelf deel, verdwijnen alle idolen.
4. (39) Mijn heiligheid is mijn verlossing.
2Aangezien mijn heiligheid me redt van alle schuld, is herkennen van mijn heiligheid het herkennen van mijn verlossing. 3En het herkennen van de verlossing der wereld. 4Als ik mijn heiligheid eenmaal aanvaard heb, kan niets me meer beangstigen. 5En doordat ik onbevreesd ben, moet iedereen delen in het inzicht dat Gods gave aan mij en aan de wereld is.
5. (40) Ik ben gezegend als een Zoon van God.
2Hierin ligt mijn aanspraak op al wat goed, en niets dan goed, is. 3Ik ben gezegend als een Zoon van God. 4Alle goede dingen zijn mijn deel, omdat God ze me heeft toegedacht. 5Ik kan geen verliezen lijden, of ontberingen of pijn, door Wie Ik ben. 6Mijn Vader steunt me, beschermt me en leidt me in alles. 7Zijn zorg voor me is oneindig en begeleidt me immer. 8Ik ben tijdloos gezegend als Zijn Zoon.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 59
De volgende ideeën dienen vandaag herhaald te worden:
1. (41) God gaat met me mee, waarheen ik ook ga.
2Hoe kan ik alleen zijn, waar God me altijd vergezelt? 3Hoe kan ik weifelend en onzeker zijn ten aanzien van mezelf, wanneer in Hem perfecte zekerheid woont? 4Hoe kan ik door iets ontmoedigd worden, wanneer Hij in me rust in absolute vrede? 5Hoe kan ik lijden, waar dankzij Hem liefde en vreugde me omgeven? 6Laat me geen illusies koesteren omtrent mezelf. 7Ik ben perfect, doordat God me vergezelt, waar ik ook ga.
2. (42) God is mijn Kracht. Visie Zijn gave.
2Laat me, om te zien, vandaag niet op mijn eigen ogen vertrouwen. 3Laat me van harte mijn armzalige illusies ten aanzien van zien willen ruilen, voor de door God gegeven visie. 4De visie van Christus is Zijn gave, en Hij heeft het aan mij geschonken. 5Laat me vandaag deze gave nadrukkelijk binnenvragen, zodat deze dag me helpen kan de tijdloosheid te begrijpen.
3. (43) God is mijn Bron. Ik kan los van Hem niets zien.
2Ik kan zien wat God wil dat ik zie. 3Ik kan niets anders zien. 4Buiten Zijn Wil liggen slechts illusies. 5Die kies ik, wanneer ik los van Hem meen te kunnen zien. 6Die kies ik, wanneer ik tracht te zien met de lichamelijke ogen. 7Maar de visie van Christus is me gegeven om ze te vervangen. 8Ik kies ervoor om via deze visie te zien.
4. (44) God is het Licht waarin ik zie.
2Ik kan niet in het donker zien. 3God is het enige licht. 4Indien ik dus wil zien, gebeurt dat via Hem. 5Ik heb getracht te definiëren wat zien is, en had het mis. 6Nu is het me gegeven te begrijpen, dat God het Licht is, waarin ik zie. 7Laat me de visie welkom heten, en tegelijk daarmee de gelukkige wereld, die het me tonen zal.
5. (45) God is de Geest waarmee ik denk.
2Ik heb geen enkele gedachte, die ik niet met God deel. 3Ik heb geen gedachten los van Hem, doordat ik geen geest los van het Zijne heb. 4Als onderdeel van Zijn Geest zijn mijn gedachten de Zijne en Zijn Gedachten de mijne.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
LES 60
Deze ideeën zijn bedoeld om vandaag te herhalen:
1. (46) God is de Liefde waarin ik vergeef.
2God vergeeft niets, omdat Hij nooit veroordeeld heeft. 3Wie zonder blaam zijn, kunnen niet verwijten, en wie hun onschuld hebben aanvaard, zien niets wat ze zouden kunnen vergeven. 4Toch is vergeving het middel, waardoor ik mijn onschuld zal herkennen. 5Het is de weerspiegeling van Gods Liefde op aarde. 6Het zal me nagenoeg aan de Hemelpoort brengen, om Gods Liefde naar me over te laten buigen en me tot ertoe op te heffen.
2. (47) God is de kracht waarop ik bouw.
2Ik vergeef niet dankzij mijn eigen kracht. 3Als ik vergeef kan dat dankzij de kracht van God in mezelf, die ik me herinner. 4Als ik begin te zien, herken ik Zijn reflectie op aarde. 5Ik vergeef alles, doordat ik de beweging van Zijn kracht voel in mezelf. 6En ik ga me de Liefde herinneren, die ik verkoos te vergeten; maar Zij was mij niet vergeten.
3. (48) Er is niets te vrezen.
2Wat zal de wereld er veilig voor me uitzien, wanneer ik het kan zien! 3ZHet zal helemaal niet lijken op wat ik me verbeeld dat ik nu zie. 4Alles en iedereen, wat en wie ik zie, zullen naar me over buigen om me te zegenen. 5Ik zal in iedereen mijn dierbaarste Vriend herkennen. 6Wat zou er te vrezen kunnen zijn in een wereld die ik vergeven heb, en die mij vergeven heeft?
4. (49) Gods Stem spreekt de hele dag door met me.
2Er is geen enkel moment, waarop Gods Stem ophoudt om een beroep te doen op mijn vergevingsgezindheid, om me te redden. 3Er is geen enkel moment, waarin Zijn Stem nalaat om mijn gedachten te richten, mijn acties te leiden, mijn voeten te sturen. 4Ik ga gestadig voort in de richting van de waarheid. 5Ik kan nergens anders heen, doordat Gods Stem de enige stem is en de enige gids die Zijn Zoon is geschonken.
5. (50) Ik word gedragen door Gods Liefde.
2Alnaargelang ik luister naar Gods stem, word ik gedragen door Zijn Liefde. 3Alnaargelang ik mijn ogen open, doet Zijn Liefde de wereld voor me oplichten, om het te zien. 4Alnaargelang ik vergeef, herinnert Zijn Liefde me eraan, dat Zijn Zoon geen zonden kent. 5En al naargelang ik kijk naar de wereld, met de visie die Hij me gaf, herinner ik me dat ik Zijn Zoon ben.
|